2005 Dorestad raid

Column van Hans Vandersmissen over de eerste Dorestad raid in 2005
Uit de Schuttevaer, zaterdag 24 september 2005

Sommige evenementen zijn zó leuk, die kosten dágen nadieselen. De Dorestad raid viel in de prijzen. Dit soort Spartaanse evenementen trekt kennelijk ook prettige sportievelingen. We voeren van Deventer via Zwolle en Zwartsluis naar de Beulakerwijde. Alles mocht: zeilen, roeien, wrikken, peddelen, bomen, jagen, stevelen desnoods, behalve motoren. Eten, borrelen en slapen deden we op de verzorgde In Dubio uit Heeg. Met schipper Leo Versloot, ervaren in het zeilschoolwezen en vertrouwd met de (on)mogelijkheden van handgedreven kleine boten, was dit de volmaakte begeleiding van zo’n tocht.
Bij aanvang bleek direct: hier kwam een hartverwarmende verzameling mooie bootjes. Aangezien zeilers en roeiers zelden vermogen over hebben, moeten hun boten soepel door het sop schuimen en dat leidt om de één of andere reden altijd tot mooie rompen. ‘If she looks right, she probably is’, zeggen de Britten: wat oogt als een goed schip, is dat meestal ook. Aan bootjes van Britse oorsprong dan ook geen gebrek: twee door Ian Oughtred ontworpen Caledonian Yawls, drie Drascombes, een twaalfvoets jol, het mooie, door Nigel Irens ontworpen en door Bart-Jan Bats in Zaandam gebouwde driemastloggertje De Kleine Johanna en De Harp, een river skiff, wat wij een scheehouten wherry noemen. In Le Seil was er ook een deelnemer van Franse oorsprong, hoewel de vorm verdacht veel aan een vlet deed denken, die de Heldenaren op hun beurt in de negentiende eeuw van de Denen afkeken. De bemanning bewees met haar stevige roeislag bij tegenwind Asterix- en Obelix-inspiratie: de Franse slag mag dan geen beste naam hebben, de Gallische slag mag er wezen!
Deze eerste Dorestad raid had al een kosmopolitisch tintje, met ook twee Duitse deelnemers: de Drascombe Driver Steamy en de Megin-jol Falkenstein. Dit kleine, door Peer Bruun ontworpen Deense spitsgattertje met sprietzeil, deed het aan de wind beter dan je er aan afzag, dankzij een geslepen Vikingtruc in de romp, destijds de ‘meginhufer’ genoemd. Deze was het gevolg van het uitbouwen van een oorspronkelijk kleiner type, waardoor een knik in de kim ontstond, die tijdens het varen een vortex-effect genereerde. Door de aldus opgewekte wervelingen verminderde de frontale weerstand, waardoor naar verhouding de laterale weerstand groter werd. Zo waren de schepen sneller dan hun waterlijnlengte deed vermoeden en konden ze met minder diepgang volstaan om toch goed bij de wind te komen. De Megin-jol heeft dezelde ‘meginhufer’, vandaar de naam.
De meeste deelnemers waren Nederlands, zoals de supersnelle K-wherry Plezier, bemand door een zeer afgetraind roeiersduo, dat dankzij de overheersende tegenbries overal met gemak als eerste binnenkwam. De K- wherry is ontwikkeld binnen de KR&ZV De Maas op basis van de lijnen van een beroemd prettige wherry, de Plevier, en wordt tegenwoordig gebouwd door Alex Wiersma in Heerenveen. De deelnemende Maasheren hadden de wherry getuigd met twee Optimistzeilen, wat ook onder zeil voor flinke snelheid zorgde. Qua snelheid werd de Plezier op de hielen gezeten door Silent Nell, ontworpen door raid-organisator Arend Lambrechtsen en gebouwd door De Stille Boot in Reeuwijk, maar deze viel buiten de prijzen, omdat zowel ontwerper als bouwer Wouter van Heere in de organisatie zaten. Zeer snel bleek ook de Wuptem,met twee Finnjol-zeilen op de romp van een Kuperus-motorsloep – is het toch nog goed gekomen met die potentiële stinkpot! Overall winnaar werd de ‘getunede’ aluminium Groninger jol Innovaar, gebouwd door Albert Idzinga uit Bakhuizen. Deze jonge botenbouwer heeft niet alleen een zeer welbezeilde versie van een traditioneel type gebouwd: slanker, met waterballast, rolbank en hoog houari-sloeptuig, maar hij wist er ook virtuoos singlehanded mee te varen. Vooral vrijdag, tegen een stijve noordwester stond van Zwolle naar de Beulaker, schitterde Albert, waar menigeen in het stof beet. Dat gold helaas letterlijk voor de Faloekalike, een soort Vrijheid op anabole steroïden met enorme bamboe bipodmast en latijnzeil. De heren kwamen nauwelijks tegen de wind in en toen nabij Hasselt de enige kluns in het gezelschap zijn Cornish coble naar binnenjoeg was het einde oefening. Jammer, want hun moreel was van astronomische hoogte. Tenslotte nog twee boten van vaderlandse bodem, die opvielen door aangenaam karakter en uiterlijk: de mooie, zeewaardig ogende Waddendory Vliehout, gebouwd door Wiel Toussaint uit Westervoort en de Schoolboot van de Limburgse heren Bart Linnartz en Albert Brouwer: een voor zelfbouw ontworpen overnaads spitsgattertje, dat oogt als een walnoot, maar gaat als de brand.
Winnaar in de zware categorie werd het oudste en zwaarste ontwerp: de door vader en zoon gevaren zeepunter Eigenwijs, stammend uit het raidgebied. Evolutie is kennelijk moeilijk te evenaren.
Vanwege de harde tegenwind bleven we de laatste dag op de Beulaker voor een ‘Coopertest’ onder zeil en een rondtochtje in de buurt. Na drie dagen varen hadden we allemaal bijna veertig nieuwe vrienden in het bestand.