Tjirk

Dit bootje is een zgn. ‘Wyldsjitter’ (wildschieter) voor de ganzen- of eendenjacht. Samen met zijn vrouw en soms een andere opstapper roeide Willem in drie maanden van Sneek, via de Maas, Saonne en Rhone naar de Middellandse zee. De 177e lezing van hem hierover was op de goed bezochte winterbijeenkomst van februari 2013 van de Stichting Natuurlijk Varen. Zie verslag en zijn complete logboek onder ‘Geschiedenis‘. Hieronder het verhaal over de boot:

De wyldsjitter (Wildschieter) is een eikenhouten Fries jachtbootje. Het vlak is plat en de zijkanten bestaan uit twee brede planken, die overnaads tegen elkaar liggen. Op dwarsdoorsnede lijkt het op een schouw, maar naar voren en achteren loopt het rond uit zoals bij een tjotter. Het bevat een vaste roeibank met een uitsparing waar een steekmastje in gezet kan worden, waaraan een sprietzeiltje gehesen kan worden. Om verlijeren te voorkomen is er een zwaard, dat aan de lijzijde gehangen wordt. Dit betekent, dat het omgehangen wordt, als men door de wind gaat. In de boeg zit links en rechts een gleuf, waar een ganzenroer in gelegd kan worden, dat gebruikt werd voor de eenden- of ganzenjacht. Achterin is plaats voor een los bankje voor een tweede roeier. Met ruime wind werd gezeild, in andere gevallen geroeid. De diepgang is ongeveer tien centimeter. Het is dus zeer geschikt voor ondiep water en kan bovendien gemakkelijk over dammen gesleept worden. Ons bootje is drie meter en vijf en zeventig centimeter lang en een meter en twintig centimeter breed. Het komt ongeveer twintig centimeter boven het wateroppervlak uit. Voor de roeibank stuwen we het grootste deel van onze bagage. Het is overdekt door een zeiltje. Achterin bevindt zich het zogenaamde huisje, een overdekt gedeelte met een afschuifbaar deksel, waarin ook nog wat spullen gestouwd kunnen worden. Voor de liefhebber: in het Fries scheepvaartmuseum te Sneek is een wyldsjitter te bezichtigen voorzien van ganzenroer en lokeenden.